Lasonvolkomenheden bij het lassen van MIG/MAG

Shine lashelm
RIDDER LASTECHNIEK DEALER MIDDEN NEDERLAND VAN SHINE LASHELMEN
april 14, 2021
Gas cylinders
Het veilig vervoeren van gascilinders
juni 18, 2021

MIG/MAG lassen wordt als lastechniek veelvuldig toegepast. MIG staat voor Metal Inert Gas en MAG voor Metal Active Gas. Voor beide lassoorten is het lasproces gelijk, maar verschilt het gebruikte gas. Problemen met het lassen van MIG/MAG komen in de praktijk dagelijks voor. Soms zijn dit kleine problemen, zoals een verkeerd ingestelde machine, maar ook grote problemen, zoals materiaalproblemen, kunnen optreden. Omdat deze problemen een grote invloed kunnen hebben op het lasproces vertellen we er in deze blog meer over. We geven de verschillende problemen aan en vertellen ook meer over de vier verschillende vormen van scheurvorming.

De verschillende lasonvolkomenheden

Het werkstuk is poreus

  • Er is te weinig beschermgas
  • Er is te veel beschermgas waardoor turbulentie optreedt en zuurstof mee kan worden gezogen
  • Er is een te lange uitsteeklengte tussen het laspistool en het werkstuk
  • Het werkstuk is verontreinigd (door vocht of door walshuid)
  • Het mondstuk of gasverdeler is verontreinigd door spetters
  • Het werkstuk is te heet

Er zijn slakinsluitingen

  • De draadsnelheid is te hoog
  • Er is stekend gelast bij massieve draden
  • Er is slepend gelast bij slakgevulde draden

Er zijn bindingsfouten

  • Het lassen is gebeurd met een te hoge / lage boogspanning
  • Het lassen is gebeurd met een te hoge voortloopsnelheid
  • Het lassen is gebeurd met een te lage stroomsterkte
  • Het lassen is gebeurd met de verkeerde stand van de lastoorts

Er is overmatig spatgedrag    

  • De boogspanning is te laag
  • De draadaanvoer is te hoog
  • De lastoorts heeft een onjuiste stand
  • Er is een te lange uitsteeklengte tussen werkstuk en laspistool

Er is een onregelmatige lasrups        

  • De verhouding tussen draadsnelheid / boogspanning is niet juist
  • De voortloopsnelheid is onregelmatig
  • De uitsteeklengte is onregelmatig

Er is een slechte draadaanvoer  

  • De liner moet vervangen worden omdat deze is versleten / geknikt 
  • Er staat een te lage / hoge druk op de draadaanvoerrollen
  • De draadaanvoerrollen zijn versleten waardoor er te weinig grip op de draad is
  • Er wordt een te lang laspistool gebruikt
  • Het laspistool ligt opgerold / geknikt.

De vlamboog trekt zich terug    

  • Er wordt gelast met een te hoge boogspanning
  • Er wordt gelast met te weinig toevoegdraad    
  • De draadaanvoermotor voert de draad niet gelijkmatig door
  • De contacttip is te heet geworden.

De verschillende vormen van scheurvorming

Koudscheuren

Koudscheuren ook waterstofscheuren genoemd ontstaan bij het lassen op een relatief lage temperatuur (beneden de 200 ºC.) en kunnen ook geruime tijd na het lassen nog worden gevormd (delayed cracking). Deze scheuren komen zowel in de warmte beïnvloedde zone als in het lasmetaal voor. Koudscheuren kunnen ontstaan bij een gelijktijdige aanwezigheid van:

  • waterstof (zelfs zeer kleine hoeveelheden kunnen al voldoende zijn);
  • een microstructuur die gevoelig is voor waterstofverbrossing;
  • trekspanningen; en als de temperatuur daalt tot beneden 200 °C.

Warmscheuren

Warmscheuren komen voor op een hoge temperatuur en zijn het gevolg van een gebrek aan taaiheid bij de heersende (krimp)spanningen. Ze treden vooral op in legeringen, zoals Al-, Ni- en Cu-legeringen en in austenitisch corrosievast staal. Ook in ferritisch staal kunnen in bepaalde gevallen warmscheuren voorkomen.

Er zijn drie soorten te onderscheiden:

1. Stolscheuren (solidification cracks)

2. Smeltscheuren (liquation cracks)

3. Scheuren door verminderde vervormbaarheid (ductility dip cracking).

Reheat cracking

Reheat cracking – een interkristallijne scheurvorming – komt voor in lasverbindingen door warmtebehandeling tussen 500 en 700 ºC. Reheat tracking zie je vooral in ferritisch kruipvast staal, maar soms ook in austenitisch corrosievast staal. Factoren die hiertoe bijdragen zijn:

  • een scheurgevoelige legering (dit betreft vooral de samenstelling)
  • een gevoelige structuur
  • veel restspanningen (vooral in 3-assige spanningstoestand)
  • de temperatuur in het relaxatiegebied (kruip).

Lamellaire scheuren (lamellar tearing)

Bij lamellaire scheuren ontstaan door lokale hoge spanningen en een lage taaiheid in de dikterichting scheuren in het basismateriaal. Het beperkt zich tot platen en pijpen met een vrij grote dikte (25-65 mm) waarin grote platgewalste insluitsels in banen aan het plaatoppervlak aanwezig zijn. De scheurvorming treedt op in de walsrichting. Deze scheuren vormen zich vooral tijdens de afkoeling.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Bellen